
De ramen weerspiegelen het tafereel van de overkant: vage contouren van huizen een daklijn, en flarden van blauwe lucht die als losse penseelstreken door het glas dansen. Aan de muur hangen twee ouderwetse zwarte lantaarns, elk met sierlijke, gebogen armen, alsof ze met een knik naar voorbijgangers groeten. Hun donkere silhouet steekt scherp af tegen de lichte muur, en werpt fragiele schaduwen op het stucwerk.
Het gebouw doet op het eerste gezicht denken aan een gewoon woonhuis, met zijn eenvoudige lijnen en de bescheiden dakkapel die boven het dak uitsteekt. Toch verraadt de grote stenen ingang met klassieke zuilen iets van zijn oorspronkelijke functie. De zuilen flankeren een imposante houten deur, donker en statig, alsof ze nog steeds een gevoel van plechtigheid willen bewaren.
De Silokerk lijkt een plek tussen verleden en heden, waar architectuur en licht samen een verhaal vertellen — zonder woorden, maar zichtbaar in elk detail.