
Voor het gebouw staat een grote boom waarvan enkele lichtjes zacht opgloeien, subtiel verwijzend naar de kerstperiode zonder de nadruk op feestelijkheid te leggen. Deze kleine lichtpuntjes brengen een vleugje warmte in het verder koele palet van paars en zwart. De lucht erboven is diep en bijna volledig zwart, waarin bij nauwkeurige observatie een vage, nauwelijks zichtbare maan te onderscheiden valt – een detail dat het nachtelijke karakter versterkt en tegelijkertijd een mysterieus element toevoegt.
Het kunstwerk speelt met contrasten: tussen oud en nieuw, licht en donker, stilte en boodschap. De sfeer is verstild maar uitnodigend, alsof de stad zelf fluistert. Door de minimalistische belichting en de focus op de projectie krijgt het werk een intieme, bijna dromerige kwaliteit, waarin Utrecht zichzelf liefdevol weerspiegelt in de nacht.