
Op de achtergrond zijn gestileerde struiken zichtbaar, weergegeven in eenvoudige, vormen die een subtiele verwijzing zijn naar de natuur, maar zonder realistische details. Ze lijken meer als decoratief element aanwezig, eerder bedoeld om de harde lijnen van het viaduct te verzachten dan om echte vegetatie te verbeelden. Daarboven strekt zich een zomersblauwe, wolkenloze lucht uit, die in fel contrast staat met de donkere, beschaduwde ruimte onder het viaduct. Deze lucht geeft het kunstwerk een onverwachte openheid, bijna een gevoel van ontsnapping aan de grauwe onderwereld van het viaduct.
Het viaduct ligt op zijn bekende wandelroute naar het centrum van Utrecht, wat het werk een herkenbare en lokale dimensie geeft. Toch benadrukt de gestileerde weergave de vervreemding en het spanningsveld tussen de stedelijke omgeving en de natuurlijke elementen. Dit kunstwerk balanceert tussen observatie en kritiek, en laat de toeschouwer nadenken over de esthetiek van alledaagse plekken.