
Achter de lantaarnpaal verschijnt een onverwacht element: graffiti in de vorm van een grote, open mond, overwegend rood van kleur. Deze expressieve, haast schreeuwende afbeelding voegt een rauwe, stedelijke dynamiek toe aan de compositie en contrasteert fel met het monumentale karakter van het gebouw.
Het voormalige politiebureau staat centraal in het werk. Het is uitgevoerd in licht pleisterwerk, wat de gevels een glad en ingetogen uiterlijk geeft. De symmetrie van de architectuur en de strakke lijnen onderstrepen de formele functie die het gebouw ooit had. Bovenop het dak prijkt een torentje met twee klokken, symbolen van orde en controle. Daaronder is het gemeentewapen zichtbaar, een stil getuigenis van het officiële karakter van het pand.
De spiegeling vervormt de vertrouwde werkelijkheid subtiel en nodigt uit tot reflectie. Het werk legt een spanning bloot tussen verleden en heden, gezag en expressie, structuur en spontaniteit. Het vangt daarmee op indringende wijze de veranderende rol van stedelijke ruimte en erfgoed.