
Vanuit de linkerzijde van het beeld nadert een auto, zijn koplampen werpen twee lange lichtstralen over de smalle weg en brengen een vleugje beweging en warmte in de verder stille scène. De silhouetten van bomen, zwaar en onbeweeglijk, rijzen op langs de weg; hun vormen zijn slechts vaag zichtbaar, opgeslokt door de nacht. Hier en daar verraden vage kleurvlekken de aanwezigheid van bloemen, nauwelijks verlicht, als fluisteringen van leven in de duisternis.
De kunstenaar gebruikt licht en schaduw als hoofdpersonages. De robuuste vuurtoren symboliseert standvastigheid te midden van het vluchtige spel van koplampen en maanlicht. De scène ademt stilte, verwachting en een subtiele spanning: iets is onderweg, maar de wereld houdt de adem in. "Le Phare, Honfleur" nodigt de kijker uit om de diepte van de nacht te ervaren, waar elke straal licht een verhaal vertelt dat nauwelijks wordt uitgesproken.