Een opvallend onderdeel van het werk is de manier waarop de verlichting reageert op uniformen. Wanneer een politieagent of beveiliger passeert, ontstaat er een korte, golvende beweging in het lichtpatroon โ een soort digitale buiging โ die gezag en aanwezigheid benadrukt zonder expliciet te zijn. Het publiek merkt het vaak onbewust op, waardoor het kunstwerk juist in zijn subtiliteit krachtig is.
Het kunstwerk nodigt uit tot reflectie op beweging, veiligheid en de rol van technologie in de publieke ruimte. Door niet op te vallen als traditioneel kunstobject, maar als onderdeel van de infrastructuur, transformeert het de hal in een voortdurend veranderend canvas van menselijk gedrag. Utrecht Centraal wordt zo meer dan een vervoersknooppunt: het is een levende, reagerende ruimte waarin licht en beweging een poรซtisch verhaal vertellen over collectieve aanwezigheid.