Hieronder noem ik vier realistische schilders die ik bewonder en die voor mij een inspiratiebron zijn:
1. Pieter Saenredam
Pieter Saenredam woonde en werkte in 1636 gedurende 20 weken in het Utrechtse. Het was de meest intensieve en productieve periode uit zijn loopbaan. Omdat hij zijn tekenbladen nauwkeurig van data voorzag, kunnen we hem binnen een straal van 10 minuten lopen op de voet volgen. Het eerste blad dateert van 18 juni 1636 en het laatste van 23 oktober. Hij bracht vijf weken door in de Mariakerk. Over de tekeningen in de Buurkerk en de Jacobikerk deed hij tot 16 augustus. Toen hij daar klaar was, werkte hij afwisselend in de Dom, de Catharijnekerk, de Pieterskerk en de Janskerk. Toen Saenredam Utrecht verliet, had hij materiaal voor schilderijen van de vier kapittelkerken van de stad, de Johannieterkerk en twee van de vier parochiekerken.
Hij was de eerste die bestaande gebouwen zo precies mogelijk vastlegde. Niet door de architectuur op het oog zo gelijkend mogelijk weer te geven, maar door op basis van gedegen opmetingen en perspectiefconstructies een correcte weergave te creëren. Hij maakte als het ware portretten van de gebouwen. Daarin onderscheidde hij zich van zijn voorgangers en tijdgenoten. Zijn ‘naar het leven’, ‘on the spot’ gemaakte tekeningen, vormden de basis voor zijn schilderijen.
We denken dat Saenredam naar Utrecht kwam om de Mariakerk vast te leggen, die met afbraak werd bedreigd. Dat hij langer bleef, had mogelijk te maken met een pestepidemie. In Utrecht bereikte het dodental haar hoogtepunt in de tweede helft van augustus 1636, toen ongeveer 250 slachtoffers per week stierven. Half oktober was het aantal teruggelopen tot de helft. In Haarlem bleef het sterftecijfer vanaf augustus tot eind oktober op hetzelfde hoge niveau. Kort na 23 oktober, toen het aantal slachtoffers tot de helft was teruggebracht, ging Saenredam naar huis. Het is wrang maar waar: zijn Utrechtse ‘lockdown’ resulteerde in de mooiste architectuurtekeningen en schilderijen van de Gouden Eeuw.
Bron: Centraal Museum Utrecht
NB. Aan Pieter Saenredam heb ik een hommagereeks gewijd, zie Eerbetoon aan Pieter Saenredam

2. Johannes Vermeer
Tegenwoordig is Johannes Vermeer (1632-1675) een van de beroemdste Nederlandse schilders uit de 17de eeuw, maar eeuwenlang was hij nauwelijks van betekenis. Het kleine oeuvre dat nu van hem bekend is, werd lange tijd aan anderen toegeschreven. Pas in de jaren 70 van de 19de eeuw werd hij herontdekt. Sindsdien zijn 35 schilderijen als 'Vermeers' erkend.
Johannes was de zoon van een zijdewerker en heeft altijd in Delft gewoond en gewerkt. Net als zijn vader was hij actief in de kunsthandel. Mogelijk was hij een leerling van stadgenoot Carel Fabritius. In 1653 schreef Vermeer zich in bij het schildersgilde, waarvan hij diverse jaren hoofd was. Vermeers vroege historiestukken tonen de invloed van de Utrechtse caravaggisten. Zijn latere werk bestaat uit interieurs met één of enkele mensen, meestal vrouwen. Intieme genrestukjes, waarin de hoofdpersoon zich wijdt aan een alledaagse bezigheid, meestal bij een venster dat het daglicht binnenlaat. Als geen ander kon Vermeer de lichtval op voorwerpen weergeven. Het Rijksmuseum bezit drie van zijn huiselijke taferelen en één stadsgezicht: het wereldberoemde Straatje.
Bron: Rijksmuseum

3. Pyke Koch
Pyke Koch (1901-1991) leek door zijn voorkomen meer een aristocraat dan een artiest. Des te schokkender vond men zijn werk, toen Koch rond 1930 schijnbaar uit het niets de kunstwereld veroverde. Koch begon pas laat met schilderen, na een afgebroken rechtenstudie, en bleek een wonderboy.
Een heer van stand, dat liet hij graag zo, haalde zijn inspiratie uit de Duitse cinema, uit achterbuurtscènes en kermistaferelen. Van verlopen prostituees maakte Koch godinnen uit de goot. Hun verval zichtbaar, maar niet minder trots. Zijn portretten zijn indringend, dubbelzinnig, soms hard. De toeschouwer mag gissen naar Freudiaanse symboliek en de sekse van Kochs helden. Zijn zij vrouwen, mannen of travestieten?
Net als Willink streefde hij technische perfectie na. In Italië bestudeerde hij oude Renaissance-kunstenaars zoals Piero della Francesca. Daar kreeg hij in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog een gevaarlijke fascinatie voor het fascisme. Hij dreef pas laat in de oorlog af van deze voorkeur en de ‘foute reuk’ bleef nog lang om hem heen hangen. Niettemin heeft het zijn reputatie als groot kunstenaar niet geschaad. Met slechts 120 schilderijen behoort het oeuvre van Pyke Koch nog altijd tot de top van het neorealisme en de 20ste eeuwse figuratieve kunst. Tijdgenoot, vriend en dichter Adriaan Roland Holst: ”Willink schildert de wereld. Koch schildert het leven”.
Bron: Museum More

4. Joop Moesman
Johannes Hendrikus (Joop) Moesman (Utrecht, 6 januari 1909 – Houten, 3 februari 1988) was opzichter-tekenaar bij de Nederlandse Spoorwegen, surrealistisch schilder, cultuurbeleidscriticaster en kalligraaf. Moesman ontwierp het lettertype de Petronius.
Zijn vader, Johannes Anthonius Moesman, was tekenaar, lithograaf, steendrukker en amateurfotograaf. De steendrukkerij was gevestigd aan de Neude 7, te Utrecht, het geboortehuis van Joop Moesman (thans ingang van hostel Stayokay).
De autodidact Moesman vond in Galerie Nord van de surrealist Willem Wagenaar gevestigd in de Vinkenburgstraat, op een steenworp afstand van Moesmans geboortehuis, een Frans tijdschrift waarin hij afbeeldingen ontdekte van surrealistische schilders. Hij raakte geboeid door deze nieuwe stroming en begon in een vergelijkbare stijl te werken. Hij werd de belangrijkste surrealistische schilder in Nederland.Wellicht zijn bekendste werk is het schilderij Het gerucht. Het oeuvre van Moesman kreeg in de jaren 1960 enige internationale erkenning door de inzet van Her de Vries, die reproducties liet zien aan de voorman van de surrealisten in Parijs, André Breton. Breton besloot het werk van Moesman daarop op de Internationale surrealistische tentoonstelling in Milaan te tonen. Met Dirkje Kuik en Henc van Maarseveen was hij oprichter van het Utrechtse kunstgenootschap De Luis.
Moesman was gehuwd met onder anderen de portretschilderes Erika Visser.
Bron: Wikipedia
