088. Ooievaar
Ciconia ciconia (Linnaeus 1758: Ardea ciconia). Eng. white stork. Ned. ooievaar. Voor een zo bekende soort als de ooievaar hadden de oude Romeinen natuurlijk een naam: ciconia. De etymologie ervan is niet helemaal rond, maar de meeste etymologen denken dat het een klanknaam is. Vroeger werd dan wel eens verbonden met Latijn canere: zingen, maar de ooievaar zingt niet (deze etymologie rond 600 bij Isidorus, maar ook nog bij enkele etymologen van de 20e eeuw). André 1967 vervolgens plaatst ciconia in een reeks namen die waarschijnlijk uit een klanknabootsend kik- voortkwamen (de Latijnse C is qua uitspraak een K). De Vaan 2008 denkt aan ‘een klanknabootsing met reduplicatie’, zoals ook bij Latijn cicada: krekel (reduplicatie is verdubbeling van een woord of van een deel van een woord, soms is het een klinkerwisseling, waarvan 'wirwar' een voorbeeld is). Bron: WNVE Adres: Waalseweg 22, 3999 NS Tull en Het Waal Schilderij naar een eigen foto; van 17-05-2022