
Centraal bevinden zich twee gesloten ramen, kleiner en groter naast elkaar, elk omlijst door witte kozijnen. Rechts ervan bevinden zich twee deuren: één leidt naar de benedenwoning, de ander naar de bovenwoning, waar in 2022 de oudste zoon van de kunstenaar woonde. Op de deur naar boven prijkt een poster van de Hogeschool van Utrecht, een subtiele maar betekenisvolle verwijzing naar zijn recente aanstelling als docent Artificial Intelligence. Deze kleine aanwijzing verbindt het persoonlijke verhaal met een bredere, academische context.
Boven de gevel rijst het rood pannendak, waarvan de warme kleur contrasteert met de heldere lucht. Een dakkapel breekt het dakvlak, zijn witte kozijn een echo van de ramen eronder. Uiterst links markeert een schoorsteen de rand van het beeld, als een stille wachter over het huis. Het werk balanceert tussen realisme en symboliek, een ode aan een belangrijk moment in het leven van de zoon én de kunstenaar, gevangen in het alledaagse maar betekenisvolle decor van een stadse straat.